Stap 2 – het leesdoel
Waarom wil je de tekst met de kinderen lezen? Waarom willen zij de tekst lezen? Welke bedoeling hebben we met de tekst, welk leesdoel staat voorop?
Eén doel staat al vast: de tekst begrijpen. Kies nog een leesdoel waaraan je wil werken tijdens de les en schrijf het concreet uit. Het leesdoel is meteen je lesdoel.
De tekst begrijpen
Dit doel komt steeds aan bod. Je leest de tekst met het oog op het begrip van de inhoud. Waarover gaat de tekst? Wat zegt de tekst? Begrijp je de passages, zinnen? Je wil niet enkel de betekenis van de elementen kennen, maar ook verbanden tussen de verschillende delen zien en de opbouw van de tekst doorgronden.
Vinden van informatie
Je leest een tekst om specifieke informatie te vinden over een thema of om een (specifieke) vraag te beantwoorden. Lezen om ‘iets te weten te komen over…’ hoort bij dit leesdoel.
Hoofdzaken uit de tekst halen
Het doel is om enkel de belangrijkste informatie uit de tekst te halen. Deze informatie staat vaak in de eerste of de laatste zin van een alinea.
Zoekend lezen
Je gaat scannend door de tekst op zoek naar bruikbare informatie of naar een antwoord op een vraag. Het deel van de tekst dat deze informatie bevat, ga je nauwkeurig lezen.
Een probleem oplossen
Je leest een tekst om een oplossing te vinden voor een probleem of om iets te ontwerpen.
Zich amuseren, ontspannen
Je leest een tekst als amusement of ontspanning en beleeft er plezier aan.
De tekst onthouden
Je leest een tekst om de (belangrijkste) informatie te onthouden voor een langere periode.
De tekst beoordelen
Je wil nagaan of de tekst betrouwbaar is en of de informatie klopt en/of volledig is. Verder wil je ook een mening geven over de tekst.
De tekstsoort en bruikbaarheid bepalen
Je gaat na welke soort tekst je in handen hebt en waarover hij gaat. Je wil nagaan wat ermee gedaan kan worden, of de tekst bruikbaar is. Daarnaast wil je ook beslissen of je de tekst verder leest of juist niet.