Goed om te weten
Kunnen we kinderen beter leren lezen?
Meerdere onderzoeken en peilingsrapporten geven aan dat het niveau van begrijpend lezen erop achteruitgaat. Kinderen doorgronden teksten moeilijk en begrijpen de betekenis van de tekst onvoldoende.
De nood aan een effectieve didactiek van begrijpend lezen dringt zich op. Momenteel zijn er heel wat materialen en aanpakken ontwikkeld die het leesbegrip bij leerlingen moeten bevorderen. Toch blijven leeslessen heel complexe aangelegenheden. Wij verdiepten ons in onderzoeksrapporten over wat werkt en niet werkt. De vijf didactische sleutels van de Vlaamse Onderwijsraad namen we mee als handvatten. Vanuit deze inventarisatie zochten we naar een didactisch kader als houvast om lessen begrijpend lezen in de klaspraktijk beter te ontwerpen.
Het resultaat werd een instrument – een ‘leeslestabel’ – om kwaliteitsvolle leeslessen te garanderen. Hoe ziet die tabel eruit? In vier stappen denk je vooraf na over de tekst, het leesdoel, de leesstrategieën en een geschikte didactische aanpak. Je ontwerpt er lessen en activiteiten begrijpend lezen of luisteren mee, zowel bij kleuters als in de lagere school. Evengoed kan je de tabel inzetten bij het leren lezen van vraagstukken, teksten in wereldoriëntatie, godsdienst of gewoon bij het lezen van dagelijkse kleine functionele teksten.
We testten de leeslestabel uit in enkele basisscholen. Hoewel de testcontext veeleer beperkt was, stelden we toch al vast dat leerlingen adequate leesstrategieën leerden gebruiken. Ze begrepen beter waarover de tekst gaat. Bovendien gaven ze aan het leuk te vinden om intensief met teksten bezig te zijn. Er is dus niet enkel een effect op leesbegrip, maar ook op leesmotivatie.
De tabel gaat over lezen, maar is gemakkelijk te vertalen naar begrijpend luisteren omdat dezelfde strategieën aan zet zijn. Voorlezen en begrijpend luisteren zijn op die manier de voorbode van goed begrijpend lezen. In wat volgt kan de term ‘lezen’ dus steeds vervangen worden door ‘luisteren’.
Wat werkt om tot beter leesbegrip te komen?
Het is belangrijk om de inhoud van de tekst centraal te stellen. Het doel van begrijpend lezen is het snappen van de tekst. Die inhoud maakt het boeiend en de moeite waard om de tekst te lezen. Dit klinkt evident. Al te vaak stellen methoden echter andere of oppervlakkige doelen centraal, zoals bijvoorbeeld het zoeken naar verwijswoorden of het laten aangeven of het een leuk verhaal was. Met de inhoud van de tekst bezig zijn, vraagt een diepere denkactiviteit.
Hoe stel je nu de tekst centraal? Dat begint al bij de keuze van de tekst: selecteer teksten met een boeiende inhoud. Bovendien dient de tekst een rijke taal te bevatten. Het is niet aangewezen om een tekst van complexiteit te ontdoen. Vaak verliest de tekst daardoor authenticiteit en structuur, bijvoorbeeld omdat verbindingswoorden ontbreken.
Er is ook veel dat een tekst niet letterlijk zegt. De lezer voegt kennis toe aan teksten om tot tekstbegrip te komen. Het kan misgaan als de lezer te weinig voorkennis heeft om de tekst te lezen. Ook als de tekst te veel onbekende woorden bevat, kom je niet tot tekstbegrip. Een goede oriëntatie op de tekst is belangrijk. Ontbrekende kennis kan je vooraf het best aanvullen met het geven van extra woordenschat, het situeren van het fragment in het grotere geheel, het activeren van voorkennis.
Bovendien lees je verschillende tekstsoorten vanuit verschillende leesdoelen. Het moet duidelijk zijn wat je wil bereiken met het lezen van een tekst. Zo lees je bijvoorbeeld een recept om te weten hoe je een bepaalde maaltijd bereidt.
Om een tekst te begrijpen, lees je hem denkend. Begrijpend lezen is denkend lezen. Je zet gepaste leesstrategieën in om te weten waarover de tekst gaat en wat hij betekent. Je stelt jezelf bijvoorbeeld vragen over wie er meedoet in het verhaal, hoe de gebeurtenissen verlopen, waarom dat zo is en wat je ervan vindt. In een teksttype als een recept zal je bovendien op zoek gaan naar de tekststructuur om te weten welke stappen je achtereenvolgens moet zetten om je gerecht te bereiden.
Al te vaak worden leesstrategieën geïsoleerd aangeboden. Een les gaat dan bijvoorbeeld over het zoeken naar signaalwoorden of verwijswoorden waardoor de inhoud van de tekst op de achtergrond verdwijnt. Of de les begrijpend lezen is louter het zoekend lezen naar antwoorden bij een vragenlijst in het werkboek. Leesstrategieën zijn slechts een middel om de tekstinhoud te begrijpen. Een goede lezer beheerst deze leesstrategieën en zet ze spontaan in. Aan een beginner moet je ze aanleren, maar dus niet als doel op zich. Dat is het paradoxale. Een doelbewuste keuze van een tekst kan ervoor zorgen dat een bepaalde strategie bijna spontaan naar voren komt.
Dit brengt ons vervolgens bij de didactische noden. Hoe leer je dit dan aan?
Leerlingen kunnen een strategie pas onder de knie krijgen nadat ze gezien hebben hoe ze werkt. Onvermijdelijk zal je bij beginnende lezers moeten modelen. Gradueel tot zelfstandig leesgedrag komen, wordt mooi samengevat in het GRRIM-model, een instructiemodel dat geleidelijk gaat van ‘ik doe het (voor)’ naar ‘wij doen het samen’, vervolgens naar ‘jullie doen het’ en ten slotte naar ‘ik doe het alleen’. (Gradual Release of Responsability Instruction Model).
Begrijpend lezen vraagt een actieve leeshouding waarbij de lezer zich voortdurend tekstgerichte vragen stelt. Ook ‘vragen stellen’ kan je stapsgewijs oefenen: je doet het voor, je gaat in interactie met en over de tekst, leerlingen komen ertoe om zélf tekstgerichte vragen te bedenken. We gebruikten bij de ordening van soorten vragen de taxonomie van Bloom.
Teksten of tekstdelen vragen meerdere lezingen. Herhaald lezen via ‘Close Reading/Listening’ is een effectieve methodiek die dieper laat graven in een tekst. Waarover gaat de tekst? Hoe wordt het in de tekst gezegd? Wat betekent de tekst? In drie lezingen kom je tot de diepe kern van de tekst. We gebruiken de leeslestabel dan drie keer, telkens vanuit een ander leesdoel en via andere leesstrategieën en werkvormen.